Cellist Irene Cancer Navarro “Het is een droom om in het Concertgebouw te spelen”

De cello kwam min of meer per ongeluk op haar pad. Het instrument werd voor haar gekozen door een docent. Dat dat zo goed zou uitpakken had Irene niet durven dromen toen ze de cello op haar achtste voor het eerst in handen had. In september staat ze met CineMusic in het Concertgebouw.

Wat is jouw rol binnen CineMusic?

“Ik speel de cello en momenteel ben ik de hoofdcellist. Dat betekent dat ik de cello-sectie leid. Samen met de contrabassisten vormen we de basis van de strijkersectie.”

Hoe ben je bij CineMusic terechtgekomen?

“Vlak nadat ik mijn masterstudie had afgerond zag ik dat CineMusic muzikanten zocht, dat is nu drie jaar geleden. Daar heb ik meteen op gereageerd. Ik wilde graag in een orkest spelen. En dat dit orkest ook nog eens filmmuziek speelt, maakte het extra leuk, want daar hou ik erg van. Het eerste jaar gaven we ongeveer tien concerten in kerken. Inmiddels spelen we al twee jaar in prachtige theaters.”

Wanneer ben je begonnen met muziekles?

“Ik was acht jaar oud toen ik begon, en ja, ik begon direct met cello. Dat is een grappig verhaal. In Spanje, waar ik vandaan kom, kun je al vanaf de basisschoolleeftijd naar een soort conservatorium. Op de school waar ik naartoe ging, kon je niet zelf kiezen welk instrument je wilde spelen. Als je een kind bent, ken je alleen instrumenten zoals trompet, viool en piano, en dan zou iedereen daarvoor kiezen. Elk kind moest een soort test doen en aan de hand daarvan plaatste de leraar je in een bepaalde groep. Uiteindelijk werd dan je naam genoemd en het instrument dat bij je paste en dan moest je zelf zeggen of je dat wilde leren spelen of niet. Ik wist niet eens wat een cello was, maar ik wilde gewoon heel graag muziek maken, dus ik zei ja. Daarna heb ik aan mijn moeder gevraagd wat voor instrument dat was. Achteraf gezien was het puur geluk.”

Wel een moeilijk instrument om te leren spelen…

“Ik vond het meteen leuk. Ik denk dat de cello een heel makkelijk instrument is om van te houden, doordat hij zo mooi klinkt. Het ding met strijkinstrumenten is wel dat het lang duurt voordat je ze goed kunt bespelen. Maar doordat ik pas acht was, vond ik het nooit frustrerend als het die eerste jaren niet goed klonk. Voor mij kwam de frustratie later, toen ik ontdekte dat het nooit af is. Er is altijd ruimte voor verbetering. Hoe goed je ook kunt worden, er is geen punt waarop je zegt: “Ik ben gewoon perfect, ik kan alles spelen.”

Vertel eens over je opleiding?

“Ik heb mijn bachelor gedaan in muziek in Spanje. Dat duurde vier jaar. In mijn vierde jaar deed ik een master in Dublin, Ierland. Ik woonde daar ongeveer een jaar. Toen kwam covid. Tijdens covid heb ik audities gedaan voor de opleiding in Utrecht – dat was via video natuurlijk, want iedereen zat thuis. Daarna kwam ik hier en deed ik twee jaar master aan de HKU van Utrecht. En nu ben ik freelancer.”

Waarom besloot je in Nederland te blijven na je studies?

“Ik kom zelf uit een klein dorp in Spanje, daar is niet veel orkestwerk te vinden. Ik had natuurlijk naar Madrid kunnen gaan, maar eerlijk gezegd was ik hier gewoon heel gelukkig. Ik hou van Nederland en van het leven hier.”

Wat vind je het leukst aan CineMusic?

“De mensen met wie ik werk zijn heel leuk. En ik hou echt van filmmuziek. Er zijn stukken waarvan ik echt hou, ook als ik ze dertig keer moet spelen. Ik ben zelf fan van kinderfilmmuziek. Bijvoorbeeld de muziek uit How to Train Your Dragon of Kung Fu Panda. Daar zitten ook leuke cello-solo’s in. Maar ik zou het allerliefste Spirit weer spelen. Toen ik jong was, was dat mijn favoriete film.”

In september sta je met CineMusic in het Concertgebouw in Amsterdam. Heb je daar al eens gespeeld?

“Alleen in de kleine zaal, met een pianokwintet. We speelden toen Shostakovich. Het is een droom om straks in de grote zaal te spelen. Het is de zaal van het Concertgebouworkest, een van de beste orkesten ter wereld. Het is alsof je speelt waar je idolen spelen. Het gebouw is natuurlijk heel mooi, maar dat is minder belangrijk dan het geluid in de zaal – dat is gewoon magisch. Alsof de muziek je omhelst.”

Als alles mogelijk was, wat zou je nog graag willen bereiken met CineMusic?

“Dan zou ik willen dat we nog veel meer strijkers hadden. Ik geniet echt van spelen met veel meer mensen in de strijkerssectie. Dat zou een mooie groei zijn. En dan zijn er natuurlijk films die ik zou willen spelen. Cinema Paradiso bijvoorbeeld – die muziek is van Ennio Morricone, echt prachtig. Maar ook The Little Mermaid en Mama Mia staan op mijn verlanglijstje.”

En afgezien van CineMusic, wat zijn je eigen toekomstdromen?

“Mijn hoofddoel of -droom zou zijn om een vaste baan in een professioneel orkest te hebben, want ik hou van spelen in een groep.”