Njola Ritzen “Op mijn 31ste besloot ik opnieuw naar het conservatorium te gaan”

Eigenlijk wilde ze op de trommel spelen, maar het werd de pijperfluit voor de toen 11-jarige Njola. Achteraf was dat een topkeuze, want de fluit bleek haar grote muzikale liefde te worden. Toch ging het mis op het conservatorium toen ze daar op haar 18e naartoe ging. “Ik was te jong om te snappen dat ik moest studeren.” 13 jaar later pakte ze haar studie op en nu schittert ze als fluitist.

Hoe ben je begonnen met muziek maken?

“In Limburg, waar ik vroeger woonde, was mijn vader tamboer-maître bij een fluit- en drumband. Hoewel ik eigenlijk wilde trommelen, koos ik voor de fluit omdat trommelen destijds vooral door jongens werd gedaan. Ik was toen 11 jaar. Die keuze bleek achteraf perfect te zijn.”

Kom je uit een muzikaal nest?

“Nee, niet echt. Mijn vader speelde wel accordeon, maar dat was voordat ik werd geboren. Mijn moeder deed niets met muziek. En nu is het in mijn eigen gezin niet veel anders. Mijn vriend is wel drummer. Mijn zoon en bonusdochter zijn echte muziekliefhebbers die veel naar concerten gaan, maar ze bespelen helaas zelf geen instrumenten.”

Wanneer wist je dat je van muziek je vak wilde maken?

“Op de middelbare school bracht ik elke middag door op de muziekschool met instrumentale lessen, samenspel en theorieles. Na de middelbare school ging ik naar het conservatorium in Maastricht, maar ik was nog te jong en begreep het belang van urenlang studeren en theorievakken niet. Na een jaar ben ik gestopt. Vervolgens werkte ik op kantoor en kreeg een gezin. Toen ik 31 was, realiseerde ik me dat ik daar ongelukkig van werd. Ik was altijd blijven spelen, dus besloot ik opnieuw naar het conservatorium te gaan. Deze keer begreep ik wel waarom al die studie-uren en theorievakken nodig waren.”

Hoe was het om op latere leeftijd tussen jongere studenten te zitten?

“Het leeftijdsverschil viel nauwelijks op, omdat we allemaal dezelfde passie deelden. Het enige nadeel was dat ik door mijn gezin minder flexibel was. De diversiteit in de groep maakte het heel prettig, en ik voelde me volledig geaccepteerd.”

Hoe heb je dat gecombineerd met je gezin?

“Het conservatorium vereiste maar twee dagen aanwezigheid voor theorie- en praktijklessen. De rest was zelfstudie. Doordat mijn zoon naar school ging, kon ik overdag fluit studeren en ’s avonds aan de theorievakken werken.”

Welke instrumenten bespeel je allemaal?

“Ik bespeel de dwarsfluit, piccolo, altfluit, tinwhistle en altsax. De tinwhistle is een Iers fluitje waarmee ik onder andere in Harry Potter speel. Het vervoeren van al deze instrumenten voor een concert is altijd een hele onderneming. ”

Wat doe je allemaal naast CineMusic?

“’s Ochtends geef ik muziekles aan dreumesen en peuters van één tot vier jaar, waarbij altijd een ouder aanwezig is. Het doel is vooral om ouders te stimuleren meer met hun kinderen te zingen. Daarnaast geef ik les in blokfluit, dwarsfluit en saxofoon, zowel bij mij thuis als bij twee muziekverenigingen. Ook speel ik in het trio Saen Amare met pianist Ruud Luttikhuizen en trompettist Ruud Kleiss, en begeleid ik amateurmusicalverenigingen.”

Hoe werkt dat bij die musicals?

“De amateurverenigingen repeteren een heel jaar aan hun musical. Als orkest sluiten we pas op het laatste moment aan, meestal met maar één of twee repetities, gevolgd door de generale en de uitvoeringen. Het is een kort en intensief proces waarbij je bij de eerste repetitie de musical eigenlijk al volledig moet kennen. De repetities zijn vooral voor de finishing touch.”

Hoe ben je bij CineMusic betrokken geraakt?

“Via Ruud Luttikhuizen, de pianist. We spelen al zo’n 15 jaar samen in ons trio. Toen John van der Sluijs met het idee voor CineMusic kwam, vroeg hij Ruud om een orkest samen te stellen vanwege zijn netwerk van muzikanten. Ruud heeft mij benaderd.”

Wat vind je bijzonder aan CineMusic?

“Het hoge niveau van de muzikanten is indrukwekkend. Toen ik naar het conservatorium ging, was mijn focus vooral op lesgeven gericht, wat ik nog steeds geweldig vind. Dat ik nu ook in dit orkest mag spelen, voelt als een extra geschenk. Wat ik bijzonder vind aan de concertshows is dat de timing van het orkest perfect moet zijn omdat we synchroon met de filmbeelden moeten spelen.”

Wat is jouw favoriete stuk van CineMusic om te spelen?

“Jungle Book heeft mijn voorkeur, waarin ik enkele fluitsolo’s heb. De afwisseling tussen rustige, melodieuze passages en swingende stukken maakt het bijzonder interessant voor fluit en saxofoon. Bovendien staat onze houtblazerssectie daar mooi in de spotlight.”

Je speelt dit seizoen 30 shows voor CineMusic. Ben je tussendoor nog steeds druk met repeteren en voorbereiden?

“Bij korte periodes tussen optredens is extra voorbereiding niet nodig, maar bij langere pauzes speel ik de uitdagende stukken nog eens door. Daarnaast werk ik continu aan het onderhouden van mijn toon en klank. Het studeren gaat eigenlijk altijd door.”

Wat zou je nog willen bereiken met CineMusic?

“Een buitenlandse tour, bijvoorbeeld door Duitsland, lijkt me geweldig. Nu zie je elkaar alleen tijdens uitvoeringen, maar tijdens zo’n tour van bijvoorbeeld twee weken leer je elkaar nog beter kennen.”