Drie jaar was ze, toen ze haar eerste vioolles kreeg. Inmiddels is Hester van der Vlugt concertmeester en leider van de strijkerssectie bij het CineMusic-orkest en sinds kort een vast gezicht bij Het Residentie Orkest.
Drie, is dat niet wat jong voor vioolles?
“Mijn ouders speelden cello voor de lol. Toen we bij vioolbouwer Serge Stam waren, zag ik dat er een kleine cello aan de muur hing. Die wilde ik wel hebben! Het bleek een viool te zijn. Mijn ouders dachten ik te klein was om viool te spelen, maar meneer Stam vertelde over een docent in Utrecht die lesgaf volgende de Suzuki-methode. Dat is een Japanse methode die erop bedacht is dat je muziek leert als een taal. En dat je dus, zoals jonge kinderen de mond van hun ouders na doen en leren praten, door het horen en na te doen ook een muziekinstrument kunt leren bespelen.”
Heb je het altijd leuk gevonden ook?
“Zoals met alles wat je moet leren, ging dat met vallen en opstaan. Ik heb wel altijd goede docenten getroffen. Nadat ik gestopt was met de Suzuki-methode, ben ik in Utrecht verder gaan leren bij een gepensioneerde conservatoriumdocent, Bouw Lemkes en zijn vrouw, Jeanne. Helaas leven ze allebei niet meer, maar zij zijn een fantastisch duo geweest. Bouw was echt mijn viool-opa. Op het moment dat ik bij hen kwam, had ik er niet zo’n zin meer in. Bouw gaf me vrijheid. Wil je dit spelen? Prima, gaan we dat spelen. Ondertussen leerde ik heel veel, want dat is wat hij kon. Hij zag iets in alles en iedereen, of je nou veel of weinig talent had, hij kon iedereen helpen.”
Wilde je hier altijd je vak van maken?
“Ik wilde juist graag veearts worden. Ik ben opgegroeid op een hobbyboerderij met dieren om me heen. Ik heb er oog voor, of dieren zich lekker voelen, of niet. Maar ik bleek niet zo goed te zijn in biologie en scheikunde. Op de middelbare school stond ik voor de keuze: óf heel veel tijd stoppen in die vakken en misschien geen tijd meer hebben om viool te spelen, of doen wat ik eigenlijk al best goed kon en ook heel leuk vond, namelijk viool spelen. Ik heb uiteindelijk gekozen voor de muziek en ben naar het conservatorium in Amsterdam gegaan.”
Wat maakt de viool voor jou zo bijzonder?
“Dat weet ik niet. Hij is er gewoon. Soms denk ik: ik vroeg toch om een kleine cello? Waarom is dat het niet geworden? Misschien was ik ook wel een hele goede celliste geweest… Maar ik ben heel erg vriendjes met dit instrument. En het zit in mijn genen. Mijn oma heeft viool gespeeld, maar ik heb haar nooit gekend.”
Luister je in je vrije tijd ook veel naar muziek?
“Oh nee hoor, dan kies ik juist heel vaak voor stilte. Je oren kunt maar zo veel geluid aan op een dag. Dus als ik in de auto zit, dan luister ik naar radio 1 of naar een podcast. Meestal niet naar muziek. En als ik wel voor muziek kies, dan iets als 100% NL. Van die muziek waarover je niet hoeft na te denken, die je gewoon lekker kunt meeblèren.”
Je speelt de solo van Schindler’s List. Veel mensen zijn daarvan diep onder de indruk. Wat doet dit stuk met jou?
“Ik heb zelf een Joodse achtergrond. Mijn oma en overgrootmoeder hebben de oorlog niet overleefd. Dat heeft altijd een rol gespeeld in mijn jeugd. Er hingen grote portretten van die prachtige vrouwen bij ons bij de vleugel. En er werd over hen gepraat, want als je niet meer over mensen praat, sterven ze voor de tweede keer. ‘Dit nooit weer’, het idee van Steven Spielberg met deze film, zit bij mij ingebakken. En: ‘Je mag het niet vergeten’. Oorlog is mensenwerk, maar vrede is ook mensenwerk. Daarom moeten we dit soort dingen steeds onder de aandacht blijven brengen. Ik vind het iedere keer opnieuw een eer om dit stuk te mogen spelen. Ik denk dat de melodie die Williams heeft geschreven, een melodie is van hoop. Ik denk ook dat de muziek, de Joodse muziek, daar veel over gaat. Ik probeer met mijn muziek niet zozeer het verhaal van de film te vertellen. De beelden zijn heftig genoeg. Tijdens het stuk beleef veel van mijn verleden, van mijn kennis daarover, van de kennis van vrienden en familie die ook mensen zijn verloren. Maar ook, mijn gevoel van de dag, mijn gevoel van wat er nu in de wereld gebeurt, dat komt allemaal mee. Het is een heel pakket waar ik elke avond doorheen ga.”
Dat is best zwaar…
“Ja, ik vat dat ook niet licht op. Ik weet hoe beladen dit onderwerp is in zoveel opzichten. Toen de oorlog in Israël uitbrak, heb ik getwijfeld of we dit stuk moesten blijven spelen. Samen met René Mioch heb ik een vorm gevonden die past. Hij kondigt het stuk aan en vertelt dat we het spelen voor alle mensen die op dit moment in oorlog leven. Waar ook ter wereld. En alleen dat woordje ‘alle’ maakte dat ik het zonder steen in mijn maag kan spelen. Ik hoef niet bang te zijn dat ik iemand hiermee schoffeer, want dat is het laatste wat ik wil.”
Binnenkort speelt het CineMusic-orkest in de Phil. in Haarlem. Heb je daar al eerder gespeeld?
“Ja, maar alleen met klassieke optredens, nog nooit met versterking. Ik ben benieuwd hoe dat daar zal klinken. Haarlem is voor mij een thuiswedstrijd, want ik woon hier. Dat maakt het wel net specialer voor mij. Bovendien zitten er bekenden van me in de zaal en dat speelt altijd fijn.”
Deze show wordt anders dan anders. Kun je daar iets meer over vertellen?
“In de Phil. spelen we voor het eerst The Special. We voegen die avond een koor toe aan het orkest. Een aantal van de arrangementen die we het hele seizoen al spelen, zoals The Lord of the Rings, spelen we nu met zangers erbij. Dan wordt het toch anders. Daarnaast hebben we een aantal nieuwe films aan het repertoire toegevoegd, waarin zang een belangrijke rol speelt. Ik vind het leuk, zo’n koor geeft nog meer lading aan de muziek.”
Waar kijk je zelf naar uit?
“Er zijn meer momenten in de voorstelling die ik fantastisch vind om te doen. Schindler’s List uiteraard, maar het kunnen ook korte momenten zijn in een stuk. Ik deel met violiste Ana mijn lessenaar waarop we de bladmuziek hebben staan. Wij kijken erg uit naar The Little Mermaid die we in Haarlem voor het eerst spelen. Er zit een geweldige climax in het stuk. Ana en ik verheugen ons daar erg op. Het is heerlijk om te spelen!”