Dirigent Henk Ummels: “Filmmuziek is klassieke muziek-light”

Zijn carrière begon als trombonist, maar inmiddels werkt hij al jaren als dirigent. Sinds 2021 doet hij dat ook voor het CineMusic-orkest. Filmmuziek stal zijn hart al lang daarvoor. “Ik groeide op met klassieke muziek. Filmmuziek was voor mij als popmuziek. Sommige stukken van John Williams kan ik tot het kleinste detail mee neuriën.”

Kom je uit een muzikaal nest?

“Mijn vader werkte als orkestbode bij het Concertgebouworkest. Daardoor zat ik wel dicht bij het vuur. Hij kon vaak kaartjes regelen waardoor ik als kleine jongen al naar het Concertgebouworkest ging om te luisteren. Soms ook tegen wil en dank, want dan moest ik luisteren naar dingen die ik helemaal niet leuk vond. Het eerste wat ik oprecht heel mooi vond was de Symphonie Fantastique van Berlioz. Ik denk dat ik toen een jaar of acht was.”

Wanneer ben je zelf een instrument gaan bespelen?

“Al vanaf mijn zevende speel ik trombone. Mijn oom speelde bij de Verkade Harmonie. Via die kant ben ik de harmonie/fanfarewereld ingegaan. Ik kan het me zelf niet herinneren, maar mijn ouders zeiden altijd dat ik al vanaf mijn vierde trombone wilde spelen. Toen ik daadwerkelijk les kreeg, was ik eigenlijk nog veel te klein. Mijn armen waren nog te kort. Door het werk van mijn vader had ik al snel de beste leraren om me heen. Ik kreeg les van Hans van Balen, Henk van Bergen en Jacques Banens. Van alle trombonisten uit het orkest heb ik wel les gehad. Toen ik een jaar of achttien was kwam ik op het conservatorium terecht.”

Wilde je altijd van muziek je vak maken?

“Ik heb heel veel geluk gehad in mijn leven. Op de juiste momenten kwam ik de juiste mensen tegen die mij hielpen met het verkrijgen van leuke klussen en banen. In mijn studietijd heb ik veel bij het Concertgebouworkest gespeeld. Op een gegeven moment kwam er bij Cats van Joop van den Ende een plek vrij. Daarna heb ik twintig jaar een fantastische tijd gehad bij Joop van den Ende.”

Hoe ben je dirigent geworden?

“Op het conservatorium kreeg ik directie les en dirigeerde al vrij jong vele harmonie- en fanfareorkesten. Op een gegeven moment kwam de musical The Sound of Music in beeld bij Joop van den Ende. Daarin was geen plek voor de bastrombone, dat wat ik speel, maar ik had wel een vast contract bij Joop van den Ende. Toen kreeg ik de kans om ook daar te dirigeren. Vervolgens heb ik tien jaar lang veel musicals mogen dirigeren.”

Speel je nog steeds trombone?

“Tien jaar geleden dirigeerde ik de laatste show bij Joop van den Ende. De orkesten werden kleiner en kleiner en er was geen plek meer voor mij. Na Wicked stopte dus het Joop van den Ende verhaal voor mij, zowel als trombonist als dirigent. Vervolgens kreeg ik de kans om full time aan de slag te gaan bij muziekuitgeverij Molenaar Edition. In het begin wilde ik nog wel trombone blijven spelen, want daarmee was het allemaal begonnen. Maar dat werd niks. Ik had het te druk met Molenaar en dirigeren, kon geen noot studeren, dus ging het spelen alleen maar achteruit. Als ik mijn trombone pakte, klonk het als een natte krant. Toen heb ik al mijn toeters verkocht. Er is gelukkig nog wel veel muziek in huis. Mijn vrouw en dochter spelen saxofoon en mijn zoon drumt.”

Hoe ben je met CineMusic in aanraking gekomen?

“Ruud Luttikhuizen kende ik goed omdat hij pianist is bij het Zaans Showorkest waar ik dirigent ben. Hij kwam met John en Paul (de initiatiefnemers) op mijn werk en legde mij het idee van The CineMusic Experience voor. Ze wilden heel graag dat ik er dirigent van zou worden. Natuurlijk was ik meteen ongelooflijk enthousiast. Filmmuziek, een symfonieorkest… John zei: ‘Henk, als het gaat zoals ik denk dat het gaat, dan zal dit je carrière veranderen.’ Toch dacht ik, toen ze de deur dichttrokken, ‘die zien we nooit meer terug. Dit zijn van die hemelbestormers, die hebben geen idee van wat er allemaal bij komt kijken.’ Ik vergat het zelfs aan mijn vrouw te vertellen ’s avonds. Maar ze hielden vol en wonder boven wonder sta ik nu in de theaters van Nederland te dirigeren. Dat is een droom!”

Ben je altijd liefhebber van filmmuziek geweest?

“Ja, zeker. Ik ben klassiek opgevoed en opgeleid, en luisterde veel naar Mahler, Bruckner, Brahms en dergelijke. Dan is de filmmuziek de popmuziek van de klassieke muziek. Als ik een beetje ontspanning wilde of in de auto van plaats naar plaats reisde, zette ik filmmuziek op. Het is een soort klassiek-light. Muziek van John Williams draaide ik zo vaak dat ik het kleinste detail kon mee neuriën.”

Er wordt gefluisterd dat je ook van metal houdt…

“Nadat ik werd ontslagen bij Joop van den Ende is er wel wat veranderd in mijn muzikale leven. Ik kon niet meer ontspannen bij de klassieke muziek. Het was te beladen. In die tijd ben ik gegroeid naar de “takkeherrie”, naar metal muziek. Eigenlijk omdat metal niets te maken heeft met de muziek waarmee ik ben opgegroeid. Ik kon luisteren naar muziek om naar muziek te luisteren zoals het is. Niet om te kijken hoe het werd gespeeld, of het mooi was, zuiver was, of het gelijk werd gespeeld, of de dirigent bij wijze van goed genoeg was. Het was gewoon puur muziek; trillende lucht. En… het is echt niet alleen maar herrie. Rammstein, Disturbed en Kamelot hebben ook echt prachtige ballads gemaakt. De zangers grunten en grommen, maar kunnen naast de ‘dierlijke geluiden’ ook vaak zeer goed zingen. Echte stemkunstenaars.”

Hoe ben je het CineMusic-orkest gaan samenstellen?

“In eerste instantie kozen we voor een mix van klassieke en lichte muzikanten. Later bleek dat de nadruk op symfonisch kwam te liggen en kwamen we op de huidige bezetting, met volledig strijkorkest. Hester van der Vlugt nam het strijkorkest voor haar rekening. Ruud Luttikhuizen, Sebastian Ohm en ik de rest. We hadden blazers nodig die eigenlijk alles kunnen. Dus én klassiek, maar ook licht. En zo kwam ik weer in contact met de muzikanten die ik dertig jaar geleden leerde kennen bij de musical en 10 jaar geleden uit het oog had verloren. Musicalmuzikanten zijn eigenlijk circusartiesten. Het zijn alleskunners.”

Hoe is het om 36 musici voor je te hebben?

“Ik vind het heerlijk om met dit orkest te werken. De sfeer is fantastisch en daarvoor kun je alle egards geven aan Paul en John die in no time het orkest als een familie hebben omgevormd door heel goed voor het orkest te zorgen. Met een standaard diner voor alle medewerkers voor aanvang van de show en veel aandacht en complimenten, dat doen ze echt zeer goed. John zegt altijd dat hij wil verbinden, en dat doet hij. Vorig jaar speelden we maar zeven voorstellingen, maar hij wist het voor elkaar te krijgen dat het voelt alsof het voor iedereen hét orkest is. Het is geen schnabbel orkest. Het is een familie.”

Wat vind jij belangrijk in je werk?

“Mijn uitdaging is om een blij orkest te hebben dat het fantastisch vindt om deze muziek te spelen en het publiek de avond van hun leven te geven. Ik wil plezier in het leven hebben, ik wil lachende gezichten in het orkest zien en als ik me omdraai wil ik dat ook in het publiek zien. Ik wil blijdschap om me heen.”

De eerste shows van dit seizoen zitten er inmiddels op. Is er nog een waar je erg naar uit kijkt?

“Het maakt me niet zo heel veel uit of ik nou in Alkmaar speel, of in Tilburg of Spijkenisse. Maar de Bullekerk is wel de plek waar ik me het fijnst voel. Ik speel daar ook met het Zaans Showorkest. Het is een soort huiskamer met een kroeg erin en een fantastische uitstraling, met beheerders waarmee ik het goed kan vinden. Bovendien is de akoestiek geweldig. Als ik door de zaal loop, kom ik bekenden tegen. Dus voor mij persoonlijk is de Bullekerk de plek waar ik me thuis voel.”

Als je hardop mag dromen, wat zou je dan nog willen doen met CineMusic?

“Ik zou heel graag André Rieu willen hebben in ons voorprogramma, haha. Dat is natuurlijk een grapje. Maar ik gun het John, het orkest en mezelf dat dit een heel groot succes wordt.”