Hij leerde op zijn derde spelen op een keyboard, werd door zijn vader getraind om echt naar muziek te luisteren en ging ‘vanzelfsprekend’ naar het conservatorium om zijn liefde voor de trombone en die voor het dirigeren verder te ontwikkelen. Rolf Hoogenberg vertelt hoe hij zijn hele leven al omringd is door muziek.
Wat is jouw rol bij The CineMusic Experience?
“Ik speel inmiddels twee jaar trombone bij CineMusic. Ik kwam erbij als vervanger van Jeroen Drenth, die de vaste trombonist was. Mijn eerste optreden was in Zaandam. Omdat het bij zo’n groot orkest wenselijk is om elkaar onderling te kunnen vervangen, ben ik er vast bij gekomen. Jeroen en ik wisselen elkaar nu af.”
Naast trombonist ben je ook de tweede dirigent…
“Ja, die onderlinge vervangbaarheid is natuurlijk niet alleen belangrijk binnen de instrumentale secties, dat geldt ook voor de dirigent. Henk kende ik al langer, en hij wist dat ik zelf al twintig jaar dirigeer. Ik voelde me ontzettend vereerd toen hij vroeg of ik zijn tweede dirigent wilde worden. Henk heeft me daarin goed begeleid en heeft me ook de ruimte gegeven erin te groeien.”
Wat maakt deze dirigent-rol uitdagend?
“Wanneer je op de plek van de dirigent staat komen er veel prikkels op je af. Je hebt een orkest dat iets van je wil, je wil zelf muziek maken op het hoogste niveau, de filmmuziek is uitdagend en tegelijkertijd heb je de filmbeelden waarmee de muziek moet kloppen. Om dat laatste te laten slagen gebruiken we een koptelefoon waarmee we een clicktrack (een soort metronoom, red.) horen. Die geeft het tempo aan waarin de filmbeelden te zien zijn en dus waarin de muziek moet worden gespeeld. Het geeft me echt een kick als alles precies samenvalt”.
Was de trombone het eerste instrument dat je speelde?
“Nee, op driejarige leeftijd begon ik op keyboard. Mijn vader was organist, hij gaf keyboardles op muziekscholen en was dirigent, en thuis hadden we alle middelen. Ik was een nieuwsgierig kind en oefende graag. Op een dag zat ik naast mijn moeder bij een concert waar mijn vader dirigeerde. Toen ik de trombones hoorde, zei ik: “Dat wil ik ook.” Met dank aan mijn vader had ik een dag later een trombone in handen. Sindsdien is dat mijn instrument.”
Had je als kind altijd muziek om je heen?
“Zeker, ook op een scheppende manier; mijn vader creëerde vaak muziek en schreef liedjes. Als hij naar een opnamestudio ging, mocht ik vaak mee. Daar stelde hij me steevast de vraag ‘wat vind jij ervan?’. Hij wilde me aan het denken zetten. Die vraag scherpte mijn gehoor: hoe is de stemming van de klankhoogte, is die echt goed? Die dagen in de opnamestudio zijn de basis geweest voor het slijpen van mijn gehoor.”
Vind je het belangrijk dat kinderen al jong met muziek in aanraking komen?
“Ik kan niet genoeg benoemen hoe belangrijk het is om kinderen de mogelijkheid te geven muziek te maken. Voor mij was het heel vanzelfsprekend, maar dat geldt niet voor iedereen. Ik weet ook wel dat niet elk kind een muzikant in de dop is, maar daar kom je alleen achter als een kind de kans krijgt om het te proberen. Ik zou willen dat het bespelen van een instrument net zo laagdrempelig was als voetballen.”
Wilde je altijd professioneel musicus worden?
“Het was vooral heel logisch dat ik iets in de muziek zou gaan doen. Ik heb me niet eens afgevraagd of ik iets anders wilde doen, ik ging gewoon naar het conservatorium. Ik droomde ervan mijn eigen muziek te kunnen dirigeren. Op mijn veertiende schreef ik al muziek, ik heb er zelfs een wedstrijd mee gewonnen. Ik ontdekte dat het dirigeren goed bij me past en dat ik het leuk vind om met mensen te werken. Nu zijn er zo’n 7 orkesten waarvoor ik dirigeer. Het is een nog grotere passie van me geworden dan de trombone.”
Wat maakt de trombone voor jou bijzonder?
“Voor mij is het ’t meest veelzijdige instrument dat ik ken. Je kunt er zowel melodieuze als krachtige klanken mee maken. En in vrijwel alle orkestvormen komt de trombone voor, van symfonieorkesten tot fanfare of harmonie, en van brassbands tot bigband. “
Wat doe je nog naast CineMusic?
“Ik dirigeer verschillende orkesten en ben ook als dirigent verbonden aan Het Leerorkest in Amsterdam, waaronder wijk-talentorkesten. Het is prachtig om jonge kinderen kennis te laten maken met muziek. Het is leuk, omdat de kinderen vrijwillig komen en daardoor echt gemotiveerd zijn en ik hen soms kan verbinden aan de professionele wereld. Ik ben ook medeoprichter van een educatieprogramma: Mijn Eerste Concert. Daarin laten we kinderen in zes weken tijd kennismaken met het spelen op een instrument en we laten ze een eerste concert geven. Daarnaast speel ik in The Amsterdam Brass Quintet. Daarmee doen we dit jaar ook een heel gaaf (en heel ander) filmproject. We gaan de vertoning van een oude filmklassieker uit 1932 The Most Dangerous Game live muzikaal begeleiden.” Vorig jaar speelde ik trombone/tuba in een grote musicalproductie. Het lijkt me ook heel leuk en uitdagend in de toekomst een keer bij een dergelijke productie als dirigent betrokken te zijn.”
Naar welke muziek luister je zelf graag?
“Mijn smaak is heel breed. Het ene moment kan ik heerlijk luisteren naar jazz, maar het andere moment kies ik klassiek, zoals een stuk van Brahms. Maar als het op filmcomponisten aankomt, dan ben ik een enorme fan van Ennio Morricone. Zijn Italiaanse melodieën en intensiteit raken me diep. Once Upon a Time in the West is bijvoorbeeld prachtig, maar The Mission vind ik misschien nog mooier. Zijn muziek is tijdloos en intens; dat voel je gewoon. En dan heb je nog John Williams. In mijn ogen is hij de klassieke componist van deze tijd. De manier waarop hij de noten op papier heeft gezet is geniaal.”
Wat hoop je nog met The CineMusic Experience te bereiken?
“De kracht van The CineMusic Experience is dat de zalen waarin we spelen niet te groot zijn. Daardoor is het mogelijk om contact te hebben met het publiek en voelen de mensen in de zaal zich betrokken bij de show. Ik wil niet zeggen dat dat niet kan in Ahoy of de Ziggo Dome, maar ik merk dat we de mensen nu een intieme ervaring bieden die goed werkt. Vorig jaar speelden we ook in Phil. in Haarlem, dat was een erg mooie zaal, speciaal voor muziek gebouwd. Dat speelt heel fijn. In die lijn zou ik het heel gaaf vinden om eens in het Concertgebouw in Amsterdam te spelen. En verder… the sky is the limit!”