Een orkest met meer dan 30 musici… Optreden in de mooiste theaters van Nederland… En al een volgend seizoen met nog meer optredens in de agenda… Dat had Ruud Luttikhuizen, de pianist en mede-initiatiefnemer van The CineMusic Experience nooit gedacht toen hij in 2019 werd gevraagd eens mee te denken over een ‘orkestje voor filmmuziek’. Nu droomt hij nog groter: op naar het Concertgebouw!
Hoe is CineMusic voor jou gestart?
“John kwam een paar jaar geleden naar mij toe met zijn idee. Hij vroeg me of we een orkest konden oprichten om iets met filmmuziek te doen. Ik dacht toen dat het iets eenmaligs zou zijn, dus ik dacht klein. Een combo met vier musici en dan wat blazers erbij. Vrienden en bekenden met wie ik al eerder speelde. En onze dirigent Henk, die kende ik al van het Zaans Showorkest waarmee ik elk jaar de nieuwjaarshow speel. Ik was altijd onder de indruk van hem. Henk kwam ook nog met een paar mensen. We dachten toen aan een zaaltje waar 100 man in paste. Maar die eerste show ging niet door, doordat de pandemie uitbrak. Uiteindelijk hebben we dat jaar een livestream vanuit de Bullekerk gespeeld. En toen het weer kon, hebben we twee optredens gedaan in de Bullekerk met elke avond 150 man publiek. Dat was een succes!”
En hoe zijn jullie daarna verdergegaan?
“John vroeg me wat we nodig zouden hebben om alle filmmuziek te kunnen spelen. Toen zijn we gaan uitbreiden met violen en andere strijkers, want die vormen het hart van elk orkest. En meer percussie en pauken. Voor we het wisten hadden we het orkest al uitgebreid tot 32 musici.”
Denk je nu niet: wat is er allemaal gebeurd?
“Ja, ik dacht toen echt dit is een hartstikke leuk eenmalig concert. Ik doe wel vaker dat soort projectjes. Dus ik studeerde iets in voor één concert, maar dacht wel: laten we er in elk geval twee doen. Er zit zoveel werk in. Dat het zo groot zou worden als dat het nu is, dat had ik niet kunnen bedenken.”
Hoe oud was jij toen jij je eerste muziekles kreeg?
“Acht jaar. Er stond bij ons thuis een piano, want mijn vader speelde. Toen ik ook interesse kreeg, zocht hij wat boekjes voor beginners op. Hij wilde het me wel leren. De eerste twee jaar had ik les van mijn vader. Daarna, toen ik mijn vader had ingehaald, ben ik naar de muziekschool in Purmerend gegaan.”
Heb je het altijd leuk gevonden?
“Ja, ik heb het altijd leuk gevonden. Oefenen vond ik nooit een probleem, elke dag een uurtje. Toen ik dertien was, kreeg ik de vraag of ik niet een koor wilde begeleiden. Dat zat toen zonder pianist. Heel leuk, en ik leerde er veel van. Pas toen ik zestien jaar was, besefte ik me dat ik het zo leuk vond dat ik er wel meer mee wilde gaan doen en dat ik naar het conservatorium wilde gaan. Om me voor te bereiden ben ik in Haarlem lessen gaan volgen bij mevrouw Brackman. De voorwaarde was dat ik twee uur per dag zou oefenen. Ik ben toen van het VWO teruggegaan naar de Havo, zodat ik meer tijd zou hebben. Vanaf dat moment ben ik me twee jaar lang op de toelating van het conservatorium gaan richten.”
Wist je toen al wat je na het conservatorium wilde doen?
“Eigenlijk niet. Ik wist wel dat ik niet alleen maar les wilde geven na de opleiding. Ik had interesse in veel verschillende muziekstijlen. Boogiewoogie, lichte muziek, klassieke muziek… Ik was een beetje een alleseter. En ik speelde in een bandje. Uiteindelijk ben ik in Utrecht klassiek gaan studeren. Na het conservatorium heb ik nog schoolmuziek gestudeerd, dat leek me handig, want dan kon ik in elk geval ook op scholen lesgeven. Tijdens de studie kwam ik er al achter dat dat niks voor mij is. De studie heb ik wel afgemaakt; ik vind alles wat met muziek te maken heeft gewoon leuk om te doen.”
Wat ben je na je opleiding gaan doen?
“Toen had ik al wat leerlingen en ik begeleidde een klassiek koor. Ik werd gevraagd om bij een musicalgroep te spelen en gaf een paar uur les op een basisschool. En ik gaf concertjes met andere musici. Ik deed heel diverse dingen. Dat doe ik nog steeds en dat vind ik ook het allerleukste. Je moet mij niet alleen laten lesgeven. Je moet me ook niet alleen laten optreden. Maar die combinatie van al die verschillende dingen, dat is leuk.
Waarom ben je zo dol op de piano?
“De veelzijdigheid. Het is een ritme-instrument, een melodie-instrument en een harmonie-instrument in één. Je kan in je eentje een pianoconcert geven, je kan begeleiden… En ik vind het geluid zeer aangenaam. Je kunt er mooie tonen uit halen. Ja, het is echt wel liefde voor die piano. Ik zou ook niet weten wat ik anders zou moeten doen.”
Wat maakt CineMusic voor jou zo bijzonder?
“De piano is nooit een vast onderdeel van een orkest. Dat is hij hier wel. En doordat ik heel veel mensen zelf uitgekozen heb, vind ik dat het orkest bestaat uit een hele leuke groep mensen. En het allerleukste is dat ik ook weer heel veel mensen leer kennen. Bovendien vind ik de muziek geweldig. Kijk, als het hele orkest gaat spelen, dan valt de piano natuurlijk een beetje weg, zoals heel veel instrumenten. Maar ik heb heel veel leuke piano solostukjes in de show zitten. Denk maar aan Forrest Gump, The Imitation Game, The Godfather en The Holiday.”
Welke muziek luister jij in je vrije tijd?
“Het eerlijke verhaal is, als ik de hele dag met muziek bezig ben, dat ik het eigenlijk heel lekker vind als er thuis even geen muziek is. Ja, Henk (de dirigent, red.) houdt van Rammstein, dat heb ik niet zo. Maar als ik in de auto zit en ik heb even rust, dan gaat ook wel Radio NPO 4 op, of Billie Joel, Michael Bublé, dat vind ik echt heel lekkere muziek. Ik ga vaak automatisch technisch luisteren en analyseren wat ik hoor. Alleen maar ontspannen bij muziek, dat vind ik lastig.”
Als alles mogelijk zou zijn, wat zou je dan nog met dit orkest willen bereiken?
“Nou, ik zou het wel stoer vinden als we nog wat groter konden groeien. Dat we in het Concertgebouw zouden staan bijvoorbeeld. Mijn zoon is videograaf. In de corona-periode heeft hij het voor elkaar gekregen dat hij in het Concertgebouw mocht filmen. Mocht ik daar in mijn eentje achter de piano zitten voor een lege zaal. Dat was kippenvel. Maar voor een volle zaal, en met het CineMusic-orkest lijkt me nóg mooier!”